De modal split of verkeerssamenstelling in een straat is een belangrijke indicator voor de leefbaarheid ervan. Dat toont de tweede editie van de verkeerstelling Straatvinken en de bijbehorende leefbaarheidsbevraging voor het eerst aan. Er is een sterk verband tussen een hoog aandeel duurzame verplaatsingen enerzijds en positieve gevoelens over een straat anderzijds. De gezondere verkeersmix in de Antwerpse binnenstad in vergelijking met straten buiten de stad is een van de verklaringen voor de hogere tevredenheid over de leefbaarheid daar. Een hogere graad van stedelijkheid hoeft dus geen negatieve factor te zijn voor de beleving van een straat – op voorwaarde dat de verkeersdruk er beperkt blijft.
Op 16 mei telden voor het tweede jaar op rij meer dan 2.000 burgerwetenschappers een uur lang het verkeer in hun straat in het kader van het citizen-scienceproject Straatvinken, een initiatief van de Ringland Academie onder wetenschappelijke begeleiding van de UAntwerpen en HIVA – KU Leuven. De telling geeft een idee van de modal split op straatniveau: het aandeel gemotoriseerd verkeer ten opzichte van duurzamere vervoerswijzen (voetgangers, fietsers en openbaar vervoer).
Voor het eerst werd de deelnemers ook gevraagd een leefbaarheidsbevraging in te vullen. Daarmee wilden de onderzoekers de invloed nagaan van de verkeersintensiteit en het aandeel duurzaam verkeer op de leefbaarheid van de straat. De straatvinken werd gevraagd wat ze zouden vertellen aan een vriendin of vriend die overweegt om in hun straat te komen wonen. Voor dat deel van het onderzoek werkte HIVA – KU Leuven samen met het Leuvense studiebureau Voices That Count. In mei-juni verzamelden ze 580 persoonlijke verhalen van bewoners. Met hun antwoord op gerichte vragen gaven deelnemers zelf aan hoe hun verhaal geïnterpreteerd moest worden.
Boos, bezorgd of machteloos over leefbaarheid
De resultaten zijn verrassend. Steff Deprez van Voices That Count: ‘Eerder was wel al een link gelegd tussen verkeersintensiteit en leefbaarheid, nu zien we ook een duidelijke correlatie tussen de samenstelling van het verkeer en de beleving van een straat. Bij straten met minstens 75% gemotoriseerd verkeer en ten hoogste 25% duurzaam verkeer (modal split 75/25) uitte 71% van de respondenten enkel negatieve gevoelens: ze voelden zich boos, bezorgd of machteloos over de leefbaarheid in hun straat. Bij een modal split 25/75 kwamen slechts in 38% van de verhalen negatieve gevoelens naar boven. Voor straten met een nog betere modal split daalt het aandeel verhalen met enkel negatieve gevoelens nog verder.’
Hoe duurzamer het verkeer, hoe tevredener de bewoners
De deelnemers aan het leefbaarheidsonderzoek werd ook gevraagd een score te geven voor de leefbaarheid in hun straat. Daarbij werd gepeild naar vier leefbaarheidsdimensies: de straatinrichting, de verkeersfactoren, de sociale dimensie en de omgevingsfactoren. Illustratie 2 toont de score van alle 17 leefbaarheidsaspecten voor de straten met een modal split 75/25 of slechter. Illustratie 3 toont het resultaat voor de straten met een modal split 25/75 of beter.
Het verkeersveiligheidsgevoel bij de bewoners verhoogt substantieel bij een duurzamere modal split. De oversteekbaarheid van en de verkeersveiligheid in de straat zijn dan ook beter. Ook op sociaal vlak voelen deze bewoners zich gemiddeld veiliger en ze oordelen dat kinderen er op straat kunnen spelen. Wat omgevingsfactoren betreft, gaat een hoger aandeel duurzaam verkeer gepaard met minder geluidshinder, zeker wanneer dat aandeel boven 50% ligt. De beoordeling van de netheid en luchtkwaliteit zijn minder eenduidig gelieerd aan de modal split.
‘Niet alleen de hoeveelheid auto’s maakt dat bewoners hun straat als meer of minder leefbaar beoordelen’, besluit mobiliteitsexpert Thomas Vanoutrive (UAntwerpen). ‘Ook de modal split is belangrijk. Meer voetgangers en fietsers zorgen ervoor dat een straat een betere beoordeling krijgt.’
Bewoners Antwerpse binnenstad tevredener
Het streefdoel voor de hele regio Antwerpen is een modal split 50/50. Maar een nog hoger aandeel duurzame verplaatsingen in een straat kan de leefbaarheid dus nog meer ten goede komen. Thomas Vanoutrive: ‘Helaas merken we dat straten met meer dan 50% voetgangers en fietsers zeldzaam zijn buiten de Antwerpse binnenstad.’
De betere modal split in de binnenstad draagt ertoe bij dat de bewoners er gemiddeld enthousiaster zijn over hun straat dan niet-stadsbewoners. Dat is opmerkelijk, want de stad komt veelal in het nieuws met negatieve berichten over verkeersdrukte en andere stedelijke problemen.
Huib Huyse (HIVA – KU Leuven): ‘Een meerderheid van de deelnemers (66%) die binnen de Antwerpse Ring wonen, geeft aan dat ze hun vriendin of vriend zouden aanraden om daar te komen wonen. Slechts 19% raadt het eerder af. Bij deelnemers uit de andere Antwerpse stadsdistricten raadt 55% aan om in hun straat te komen wonen, terwijl 28% dat afraadt. Zowel de Antwerpse binnenstad als de districten scoren daarmee beter dan het globale gemiddelde voor de verhalen in het hele telgebied: 44% is positief, terwijl liefst 39% afraadt om in de straat te komen wonen.’
Sociale contacten, nabijheid van voorzieningen en toegang tot openbaar vervoer beschouwen deelnemers als troeven om te wonen in de stad. Straatvinken toont daarmee aan dat een hoge dichtheid van bebouwing/stedelijkheid geen negatieve factor hoeft te zijn voor de beleving van een straat. Enkele quotes uit de verhalen van de binnenstad illustreren de positieve ervaringen in woonstraten:
‘Alles is kleinschalig, de straten zijn eerder rustig, alles is bereikbaar met de fiets. Het zou prachtig zijn, mocht mijn straat op termijn weer meer voor de voetgangers en fietsers worden, en dat kinderen er zonder probleem op straat zouden kunnen spelen.’
‘We zouden de vriendin of vriend hartelijk welkom heten, want onze straat is een fijne straat. Dankzij Opsinjoren, een initiatief van de stad voor o.a. speelstraten en poetsdagen, hebben we elkaar als buren leren kennen en waarderen.’
Modal split 50/50 nog niet in zicht
De telresultaten van de tweede editie van Straatvinken bevestigen dat er nog een lange weg af te leggen valt naar een leefbare regio. ‘De modal split 50/50 over de hele vervoerregio tegen 2030 is nog niet in zicht. Hoe verder van de stad hoe hoger het aandeel auto’s in de verkeersmix’, oordeelt Thomas Vanoutrive. De verschillen in gemotoriseerd verkeer tussen de stad, de rand en de landelijke regio’s daarbuiten blijven opvallend groot. Illustratie 4 toont de situatie rond Antwerpen. In het centrum is slechts 38% van de getelde voertuigen gemotoriseerd, terwijl dat in de landelijke regio’s oploopt tot 85%.
Na twee verkeerstellingen is het echter nog niet mogelijk een uitspraak te doen over de modal shift (de evolutie van de modal split) op straatniveau. Pas na de vierde editie verwacht Straatvinken trends te kunnen vaststellen die statistisch betrouwbaar zijn.
Moet je weg uit de stad om rustig te wonen?
Of een straat in stedelijk gebied ligt of daarbuiten heeft weinig invloed op de verkeersdrukte. Het type straat daarentegen is wel belangrijk. In een woonstraat die weinig verkeer van omliggende buurten moet verwerken, is het doorgaans rustig. Straten waar verkeer samenkomt uit andere straten zijn een pak drukker. Zowel in stedelijke gebieden als daarbuiten zijn zowel rustige als drukke straten te vinden. In de gemiddelde lokale woonstraat worden in een uur tijd minder dan 100 voertuigen geteld, terwijl dat in lokale straten met een belangrijke verbindingsfunctie gemakkelijk 600 voertuigen zijn. Op grote verbindingswegen loopt dat aantal zelfs op tot 1.000 voertuigen.
Straatvinken geeft burgers stem in mobiliteitsdebat
Straatvinken werd in 2018 gelanceerd in opvolging van het Toekomstverbond tussen de burgerbewegingen Ringland, Ademloos en stRaten-generaal en de overheid. De verschillende partners kwamen overeen dat de modal split in de vervoerregio Antwerpen tegen 2030 moet evolueren van 70% auto’s en 30% duurzame vervoermiddelen naar een 50/50-verhouding. Gelijkaardige doelstellingen werden uitgewerkt op Vlaams niveau en in andere stadsregio’s.
Voor de tweede editie van Straatvinken werd het telgebied verruimd naar de volledige provincie Antwerpen en het Waasland. Dat gebied omvat 83 gemeenten plus de 9 Antwerpse districten. Ook de stadsregio Leuven deed opnieuw mee.
Veel gemeenten reageerden opvallend positief op het burgerwetenschapsonderzoek en riepen hun bewoners op om mee te doen. De gemeenten met het hoogste aantal straatvinken per 1.000 inwoners waren dit jaar Wijnegem, Hove, Nijlen, Vosselaar en het district Berchem.
Bekijk hier de telresultaten op de kaart
Op de Boekenbeurs, waar Ringland en Straatvinken in hal 2 een stand delen, kan iedereen de telresultaten komen bekijken op touchscreens. Het Straatvinken-team is aanwezig om uitleg te verstrekken.
De derde editie van Straatvinken vindt plaats op donderdag 14 mei 2020. Nieuwe tellers kunnen zich hier al aanmelden.
(Bron: persbericht)